ARVO PÄRT: PASSIO

Beschrijving

Arvo Pärt's Passio, gecomponeerd in 1982, heeft zijn plaats behouden als een van de belangrijkste werken van gewijde muziek van de late 20e eeuw. Het wordt een minimalistisch meesterwerk genoemd, en is een baanbrekend werk in het oeuvre van de componist, het hoogtepunt van zijn zogenaamde tintinnabuli-stijl, en het eerste in een reeks grootschalige koorwerken over religieuze thema's. Passiebewerkingen hebben een lange geschiedenis, met polyfone zettingen voor kooruitvoering die beginnen in de 15e eeuw en doorgaan tot de hoogbarok en de monumentale werken van Johann Sebastian Bach. In zijn passie grijpt Pärt echter terug op een oudere traditie - de middeleeuwse traditie van één enkele stem die de tekst zingt. Het gevolg is dat het verhaal, de hoofdstukken 18 en 19 van het Johannesevangelie, de basis wordt voor langdurige spirituele contemplatie in plaats van het drama van Bachs passies. Een ander belangrijk verschil met eerdere passies is Pärt's behandeling van de Evangelist, die het verhaal vertelt. In plaats van één enkele stem gebruikt hij een kwartet: sopraan, alt, tenor en bas, begeleid door een ensemble van vier instrumenten. Het enige andere instrument dat in het werk wordt gebruikt is het orgel, opnieuw in tegenstelling tot de grotere instrumentale krachten van de Bach Passies. Dit werk wordt hier uitgevoerd door het Helsinki Kamerkoor onder leiding van Nils Schweckendiek.