Early Neapolitan Cello Music

Beschrijving

In de 17e en 18e eeuw hadden honderden kerken en religieuze huizen in heel Napels musici, zangers en instrumentmakers in dienst. Zij wedijverden met elkaar om de meest stijlvolle of uitbundigste muziek voor liturgisch gebruik te presenteren. Een van de nieuwe instrumenten die in de kerk werden geïntroduceerd was de Violoncello. Rocco Greco (1650-1718) en zijn collega Gaetano Francone (c1650-1717) produceerden nieuwe muziek voor de cello die geschikt was voor uitvoering binnen de liturgie van de kapel. Zoals componisten van alternatim orgelmissen uitwerkingen van gezangen voor het orgel schreven om te spelen tussen de gezongen verzen van de liturgie, zo componeerde Greco 11 virtuoze 'diminuties' die werden uitgewerkt uit de baspartij van vocale motetten met Vesperteksten. In de huidige opname worden de diminuties voorafgegaan door een gezongen versie van de gregoriaanse antifoon waarop de motetten waren gebaseerd. Francone, ondertussen, componeerde een verzameling van 10 korte Passagagli. De tien stukken, gebaseerd op het passacaglia bas patroon, zijn geschreven voor cello en basso continuo. De Italiaanse cellist en musicoloog Matteo Malagoli is gespecialiseerd in weinig bekend 19e-eeuws repertoire. Hij heeft ook onderzoek gepubliceerd over Britse en Italiaanse orgels en het tijdperk van de Italiaanse barokmuziek tussen de gamba en de cello.